Per 1 januari 2026 geldt er een nieuwe cao voor uitzendkrachten. De wijzigingen hebben gevolgen voor onder andere salarissen, pensioenbijdragen en het fasensysteem. We zetten de belangrijkste wijzigingen voor je op een rij en leggen uit wat dit betekent in de praktijk.

De belangrijkste wijzigingen:

De nieuwe cao brengt een aantal belangrijke veranderingen met zich mee. Met deze wijzigingen zet de uitzendbranche een belangrijke stap om de positie van uitzendkrachten te verbeteren. Wij juichen deze ontwikkeling toe, maar realiseren ons ook dat de wijzigingen een flinke impact kunnen hebben. We zetten de drie grootste veranderingen voor je op een rijtje.

Gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten

Vanaf 1 januari 2026 krijgen uitzendkrachten recht op alle arbeidsvoorwaarden – of ten minste de waarde hiervan – zoals die bij de opdrachtgever gelden voor medewerkers in een gelijk(waardig)e functie. Dat betekent dat uitzendkrachten ook recht hebben op arbeidsvoorwaarden die op dit moment nog buiten de inlenersbeloning vallen (zoals vakantie- en verlofregelingen, pensioen, scholing, duurzame inzetbaarheid en regels over arbeidsongeschiktheid). De arbeidsvoorwaarden hoeven niet exact hetzelfde te zijn, maar het totaalpakket moet qua waarde gelijk zijn.

Fasetelling

De fasetelling, die bepaalt hoe lang en hoeveel tijdelijke contracten een uitzendkracht mag krijgen, wordt aangepast. Deze wijziging volgt uit de Wet meer zekerheid flexwerkers en gaat in zodra deze wet formeel van kracht wordt. Dit verandert er:

  • Fase A blijft 52 gewerkte weken. Fase B wordt korter: van 3 jaar naar 2 jaar. Het aantal contracten dat in fase B kan worden gesloten, blijft 6.
  • De tussenpoos tussen tijdelijke contracten wordt langer: van 6 maanden naar 5 jaar (60 maanden). Dit betekent dat als een uitzendkracht uit dienst treedt en binnen 5 jaar terugkeert bij hetzelfde uitzendbureau, hij of zij instroomt in dezelfde fase als voorheen, of zelfs in fase C. De onderbrekingsperiode telt mee in de telling van fase B.
Nieuwe pensioenregeling

Om het pensioen van uitzendkrachten te verbeteren, hebben de sociale partners eerder afspraken gemaakt. 

De huidige Basis- en Plusregeling verdwijnen. In plaats daarvan komt één nieuwe regeling via StiPP (pensioenuitvoerder voor flexkrachten), met een premie van 23,4% van de pensioengrondslag:

  • 15,9% wordt betaald door de werkgever
  • 7,5% betaalt de medewerker zelf

Deze wijziging zorgt voor een sterker pensioen voor uitzendkrachten. Let op! Ook pensioen telt mee als arbeidsvoorwaarde binnen de gelijkwaardige beloning. Als de werkgeverspremie van StiPP lager is dan het pensioen bij de opdrachtgever, dan moet de uitzendwerkgever dat verschil compenseren.

Benieuwd wat het voor jou betekent?